EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service vierde editie
HAVO - Leerjaar 5 - 4e editie
5 havo-Module Lire , LEÇON 6
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Frans
Nederlands
masculin
=
mannelijk
démontrer
=
bewijzen / aantonen
comme
=
omdat
arrière
=
achter
avoir lieu
=
plaatsvinden
lors de
=
tijdens
le pourboire
=
de fooi
l’époux
=
de echtgenoot
l’épouse
=
de echtgenote
afin de
=
om (te)
plus que
=
meer dan
la vitre
=
de ruit
la balle
=
de bal / de kogel
le mécanicien
=
de monteur
le cuir
=
het leer
la récompense
=
de beloning
si
=
als
justifier
=
rechtvaardigen
l’échec
=
de mislukking
le tireur
=
de schutter
tirer
=
schieten
car
=
want
roux / rousse
=
roodharig
avancer
=
naar voren brengen / opperen
prendre la fuite
=
op de vlucht slaan
fournir
=
leveren
peser
=
wegen
la cible
=
het doelwit / het doel
faire appel à
=
een beroep doen op
rater
=
missen
l’usine
=
de fabriek
le chiffre d’affaires
=
de omzet
doubler une voiture
=
een auto inhalen
l’essuie-glace
=
de ruitenwisser
le volant
=
het stuur
le clignotant
=
de richtingaanwijzer
le phare
=
de koplamp