Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • cru = rauw
  • changer = wijzigen
  • obligatoire = verplicht
  • le véhicule = het voertuig
  • se brosser les dents = zijn tanden poetsen
  • le conseil = het advies
  • être en possession de = in het bezit zijn van
  • le glaçon = het ijsblokje
  • toutefois = echter / toch
  • sur mesure = op maat
  • le rapport = de verhouding / het verband
  • le visa = het visum
  • contaminé = vervuild
  • le logement = het onderdak
  • la durée = de duur
  • obtenir = krijgen / verkrijgen
  • le trésor = de schat
  • la découverte = de ontdekking
  • à votre disposition = tot uw beschikking
  • la peau = de schil
  • l’étranger = het buitenland
  • le vol = de vlucht
  • le passeport = het paspoort
  • le contrôle douanier = de douanecontrole
  • l’avion = het vliegtuig
  • les bagages = de bagage
  • le séjour = het verblijf
  • la frontière = de grens
  • la valise = de koffer
  • la destination = de bestemming