Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • mean = betekenen
  • meaning = betekenis
  • subject = vak
  • permission = toestemming
  • good at = goed in
  • to decide = besluiten
  • decision = besluit
  • absent = afwezig
  • a few = een paar
  • to choose = kiezen
  • choice = de keuze
  • clever = knap
  • memory = geheugen
  • diary = agenda / dagboek
  • to do your best = je best doen
  • to spell = spellen
  • timetable = rooster
  • important = belangrijk
  • period = lesuur
  • geography = aardrijkskunde
  • history = geschiedenis
  • mathematics/maths = wiskunde
  • chemistry = scheikunde
  • physics = natuurkunde
  • science = combinatie natuur/scheikunde
  • biology = biologie
  • physical education/PE = gymnastiektechnology
  • technology = techniek
  • computer science = informatica
  • arts = tekenen
  • craft = handvaardigheid
  • social science = maatschappijleer