EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
ThiemeMeulenhoff
Build Up
Examensyllabus positieve - negatieve woorden
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
Counter
=
contra, tegen, niet
Counter-argument, counter balance,
=
tegenargument, tegenwicht
counter-productive
=
contraproductief (/averechts werkend)
Appalling, to appal
=
afschuwelijk, afkeer opwekkend
Difference
=
verschil
Error, erroneous
=
fout, bij vergissing
False, falsely (let op in antwoorden, het maakt een antwoord vaak fout.)
=
onterecht, onwaar
Flaw
=
minpunt, fout
Inferior
=
minder waard dan
Loss
=
verlies
Ruthless
=
meedogenloos
Threat, to threaten
=
dreiging, bedreigen
Let op: to treat (zonder h)
=
behandelen (van een ziekte b.v.)
Unfortunately
=
helaas, ongelukkigerwijs
To affect
=
beïnvloeden, vaak negatief gebruikt
To avoid
=
vermijden
To belittle
=
verkleinen
To blame
=
de schuld geven
To complain
=
klagen
To decrease / To diminish / To reduce
=
verminderen
Decline, to decline
=
afname, achteruitgang, afnemen
To destroy
=
vernielen
To disappoint
=
teleurstellen
To disapprove
=
niet eens zijn met
To discourage
=
ontmoedigen
To drop / To fall
=
dalen
To exaggerate
=
overdrijven
To fail, failure
=
falen, mislukking
to harm, harmful
=
schaden, schadelijk
To lack
=
ontbreken, missen
To object to
=
bezwaar maken tegen
To refrain from
=
afzien van
To regret
=
betreuren, spijt hebben van
To undermine
=
ondermijnen
To underrate
=
onderschatten
Unlikely
=
onwaarschijnlijk
It is unlikely that …
=
het zal waarschijnlijk niet …
Vulgar
=
vulgair, ordinair
Advantage
=
voordeel
Genuine
=
echt, authentiek
Superior
=
meer waard dan
Fortunately
=
gelukkigerwijs
To appeal, the appeal
=
aantrekken, aantrekkingskracht
to approve
=
het eens zijn met
To benefit
=
voordeel hebben van
To encourage
=
aanmoedigen
To enhance
=
versterken
To gain
=
winnen, winst maken
To improve, improvement
=
verbeteren, verbetering
To increase, an increase
=
vergroten, toename
To profit
=
winst maken, profiteren
To prosper, prosperity, prosperous
=
financieel goed doen, welvaart, welvarend
To raise
=
vergroten, verhogen
to rise, rising
=
toenemen
To strengthen, the strength
=
versterken, het sterke punt