Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • PM = minister president
  • policy = beleid
  • poverty = armoede
  • poor = arm
  • population = bevolking
  • possibility = mogelijkheid
  • possible = mogelijk
  • pragmatic = praktisch ingesteld
  • praise = lof
  • to praise = aanprijzen
  • preference = voorkeur
  • to prefer = voorkeur hebben
  • prevalent = dominant, meest voorkomend
  • prevailing = gangbaar
  • promise = belofte
  • to promise = beloven
  • quality = kwaliteit
  • quantity = hoeveelheid
  • to question = in twijfel trekken
  • racial / race = ras
  • to rate = schatten
  • to underrate = onderschatten
  • recipient = ontvanger
  • to receive = ontvangen
  • reality = werkelijkheid
  • reasoning = argumentatie
  • recently = onlangs
  • reconciliation = verzoening
  • to reconcile = verzoenen
  • reference = verwijzing/bron
  • to refer = verwijzen
  • reflection = weerspiegeling
  • to reflect = weerspiegelen
  • rejection = weigering
  • to reject = weigeren
  • to relate to = zich verhouden tot
  • to remove = verwijderen
  • repeatedly = herhaaldelijk
  • to repeat = herhalen
  • with respect to = wat betreft
  • to respect = respecteren
  • responsible = verantwoordelijk
  • reward = beloning
  • to reward = belonen
  • root = wortel, oorzaak
  • scoop = primeur
  • to see to something = ergens voor zorgen
  • to see = zien, beschouwen
  • to serve = dienen als/voor
  • several = een aantal, meerdere
  • to share = delen
  • shortcoming = tekortkoming
  • to sign = ondertekenen
  • sign = teken, bord, signaal
  • to signify = bedoelen, betekenen
  • significant = belangrijk
  • social = maatschappelijk
  • society = maatschappij
  • spirit = geest, kenmerk
  • substance = substantie
  • succession = opvolging
  • successor = opvolger
  • to suffer = lijden
  • superficial = oppervlakkig
  • to support = ondersteunen
  • support = steun
  • tension = spanning
  • to trade = het handelen
  • trade = handel
  • transformation = verandering
  • to transform = veranderen
  • transition = overgang
  • treatment = behandeling
  • to treat = behandelen
  • to turn out = blijken
  • point of view = mening
  • to view, = zien, van mening zijn
  • violence = geweld
  • visit = bezoek
  • to visit = bezoeken
  • to give way to = plaats maken voor
  • way = weg, manier
  • to add weight to = belangrijker maken
  • weight = gewicht, belang
  • willingness = bereidheid
  • to worry about = zich zorgen maken over
  • worry = zorg