Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • form/class = klas
  • compulsory = verplicht
  • optional subject = keuzevak
  • to attend = bijwonen
  • to allow = toestaan
  • permission = toestemming
  • careers teacher = decaan
  • grant = studietoelage
  • clever/bright/smart = knap (intelligent)
  • good at = goed in
  • to decide = besluiten
  • decision = besluit
  • test = toets/proefwerk
  • to do homework = huiswerk maken
  • a turn = een beurt
  • head(master) = schooldirecteur
  • absent = afwezig
  • absence = afwezigheid
  • present = aanwezig
  • reason = reden
  • to permit = toestemming geven
  • period = lesuur
  • gymnasium/gym = sportzaal
  • diary = agenda / dagboek
  • exercise = oefening
  • easy = gemakkelijk
  • difficult = moeilijk