Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • subject = onderwerp
  • to pronounce = uitspreken
  • pronunciation = uitspraak
  • to sound = klinken
  • to interrupt = onderbreken
  • interruption = onderbreking
  • to remark = opmerken
  • chairman/chairwoman = voorzitter/voorzitster
  • fluent = vloeiend
  • to chat = kletsen
  • interpreter = tolk
  • syllable = lettergreep
  • emphasis/stress = klemtoon/nadruk
  • biro = balpen
  • to translate = vertalen
  • translation = vertaling
  • paragraph = alinea
  • note = aantekening
  • to copy = overschrijven
  • capital = hoofdletter / hoofdstad
  • mail = post
  • address = adres
  • to sign = ondertekenen
  • signature = handtekening
  • to compare = vergelijken
  • bilingual = tweetalig
  • to emphasize/to stress = beklemtonen/benadrukken