Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • immediately = onmiddelijk
  • schedule = schema
  • a.m. = voor 12 uur `s middags
  • p.m. = na 12 uur `s middags
  • opportunity = gelegenheid
  • according to = volgens
  • to postpone/to put off = uitstellen
  • usual = gewoon/gebruikelijk
  • usually = gewoonlijk
  • to turn up = komen opdagen
  • finally/ at last = ten slotte/eindelijk
  • to fix = vaststellen
  • extinct = uitgestorven
  • season = jaargetijde
  • gradual(ly) = geleidelijk
  • hardly ever = bijna nooit
  • (im)probable = (on)waarschijnlijk
  • urgent = dringend
  • the past = het verleden
  • the future = de toekomst
  • the present = het heden
  • to predict = voorspellen
  • prediction = voorspelling
  • meanwhile / in the meantime = ondertussen
  • till/until = tot
  • on the occasion of = ter gelegenheid van
  • date = datum / afspraakje