EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
ThiemeMeulenhoff
Finish Up
Finish Up 2 Relationships (2)
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
to congrulate; to congrulate (on); to congrulate on
=
feliciteren; feliciteren (met); feliciteren met
congratulations
=
gefeliciteerd; gefeliciteerd (niet bij verjaardag)
to go steady
=
verkering hebben
to break it off
=
het uitmaken
guardian
=
voogd
reason
=
reden
adultery
=
overspel
infidelity
=
ontrouw
adversity
=
tegenspoed
to resemble; to look like
=
lijken op
resemblance
=
gelijkenis
to strike
=
opvallen
remarkable
=
opmerkelijk
to owe; to owe (to); to owe to
=
te danken hebben; te danken hebben (aan); te danken hebben aan
parental
=
ouderlijk
orphan
=
wees
acquaintance
=
kennis
in common
=
gemeen; gemeen(schappelijk); gemeenschappelijk
marital
=
huwelijks; huwelijks
core
=
kern
infant
=
baby; peuter; baby/peuter
matrimony
=
huwelijk
offspring
=
afstammelingen
casual
=
oppervlakkig
lad
=
knaap
next of kin
=
naaste familieleden
minor
=
minderjarige
fellow / bloke; guy; chap; bloke/guy/chap
=
kerel; vent; kerel/vent