Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • borough = stadswijk
  • to part = uit elkaar
  • ancestry = afstamming
  • ancestral = voorouderlijk
  • flaw = foutje
  • in vogue = in de mode
  • conspicuous = opvallend
  • garment = kledingstuk
  • appropriate = passend
  • undertaker = begrafenisondernemer
  • greed = hebzucht
  • greedy = hebzuchtig / gulzig
  • distinct = duidelijk
  • all but = bijna
  • exquisite = voortreffelijk
  • on no account = in geen geval
  • whereas = terwijl
  • sewer = riool
  • sewage = rioolwater
  • to stroll = rustig wandelen
  • blaze = brand/vuurzee
  • ablaze = in brand
  • to stiffle = onderdrukken
  • aisle = gangpad
  • subject to = onderhevig aan / afhankelijk van