Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • potato = de aardappel
  • here you go = alstublieft
  • turn = de beurt
  • for example = bijvoorbeeld
  • shopping list = de boodschappenlijst
  • day = de dag
  • thank you = dank u
  • euro = de euro
  • weight = het gewicht
  • please = graag
  • gram = de gram
  • something = iets
  • cheese = de kaas
  • kilo = de kilo
  • sir = meneer
  • madam = mevrouw
  • no = nee
  • 100 grams = de ons
  • on = op
  • 500 grams = het pond
  • you = u
  • salesperson = de verkoper
  • to say = zeggen