Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • to lose weight = afvallen
  • bed = het bed
  • leg = het been
  • almost = bijna
  • belly = de buik
  • that = dat
  • fat = dik / het vet
  • doctor = de dokter
  • really = echt
  • actually = eigenlijk
  • simply = gewoon
  • healthy = gezond
  • to pick up = halen
  • hamburger = de hamburger
  • to have = hebben
  • cookie = het koekje
  • to cook = koken
  • more = meer
  • less = minder
  • problem = het probleem
  • fault = de schuld
  • orange juice = de sinaasappelsap
  • lettuce = de sla
  • snack bar = de snackbar
  • sweet = het snoepje
  • too = te
  • to weigh = wegen
  • to be = zijn