Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • to decide = beslissen
  • to visit = bezoeken
  • cinema = bioscoop
  • zoo = dierentuin
  • information = informatie
  • to walk = lopen
  • market = markt
  • opening hours = openingstijden
  • theme park = pretpark
  • match = wedstrijd
  • January = januari
  • February = februari
  • March = maart
  • April = april
  • May = mei
  • June = juni
  • July = juli
  • August = augustus
  • September = september
  • October = oktober
  • November = november
  • December = december
  • Monday = maandag
  • Tuesday = dinsdag
  • Wednesday = woensdag
  • Thursday = donderdag
  • Friday = vrijdag
  • Saturday = zaterdag
  • Sunday = zondag
  • first = 1e
  • second = 2e
  • third = 3e
  • fourth = 4e
  • fifth = 5e
  • sixth = 6e
  • seventh = 7e
  • eighth = 8e
  • ninth = 9e
  • tenth = 10e
  • eleventh = 11e
  • twelfth = 12e
  • thirteenth = 13e
  • fourteenth = 14e
  • fifteenth = 15e
  • twentieth = 20e
  • twenty-first = 21e
  • twenty-second = 22e
  • twenty-third = 23e
  • twenty-fourth = 24e
  • twenty-fifth = 25e
  • thirtieth = 30e
  • fortieth = 40e
  • fiftieth = 50e
  • sixtieth = 60e
  • seventieth = 70e
  • eightieth = 80e
  • ninetieth = 90e
  • hundredth = 100e
  • The party is sometime in August. = Het feestje is ergens in augustus.
  • It’s next week, on 8 November. = Het is volgende week, op 8 november.
  • It starts at 9:15 p.m. = Het begint om 9:15 ‘s avonds.
  • Let’s go next Sunday! = Laten we aanstaande zondag gaan!
  • I would like to go on 2 May. = Ik zou graag op 2 mei gaan.
  • We have a family day out in April. = We gaan een dagje weg met de familie in april.