Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • aptitude = aanleg
  • asset = voordeel
  • at stake = op het spel
  • aversion to = afkeer van
  • to cater for = bedienen
  • chores = taken
  • consistent = constant
  • curriculum = leerplan
  • to demystifiy = verduidelijken
  • to derive from = ontlenen aan
  • drawback = nadeel
  • to equate = gelijkstellen
  • to equate to = gelijk staan aan
  • to exceed = overtreffen
  • to exemplify = als voorbeeld dienen
  • to gather = verzamelen
  • invaluable = van onschatbare waarde
  • kit = doos, pakket
  • outrageous = buitensporig
  • to perceive = waarnemen
  • preoccupied with = in beslag genomen door
  • to question = in twijfel trekken
  • to resolve = oplossen
  • supposedly = zogenaamd
  • triangle = driehoek