Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • It seems to me that, … = Het lijkt mij dat ….
  • Do you mind if I jump in here? = Als ik iets toe mag voegen?
  • It was a load off my mind … = Het was een pak van m'n hart …
  • Much to my relief ... = Tot mijn grote opluchting …
  • First of all, … = Allereerst …
  • Secondly, … = Ten tweede …
  • Finally, … = Ten slotte, …
  • In the first place, … = In de eerste plaats …
  • And finally, … = En ten slotte …
  • In short, … = Kortom, …
  • To conclude, … = Concluderend …
  • In conclusion, … = Tot slot, …
  • To summarise, … = Samengevat …
  • Summing up, you might say that … = Samengevat zou je kunnen zeggen dat …
  • In all, … = Al met al …
  • This is not what I had expected. = Dit is niet wat ik verwacht had.
  • This is worse than I had expected. = Dit is erger dan ik verwacht had.
  • I had hoped for something better. = Ik had op iets beters gehoopt.
  • I didn’t expect that. = Dit verwachtte ik niet.
  • Well, have you ever! = Krijg nou wat!
  • It is unbelievable … / It is incredible … = Het is ongelofelijk …
  • I can't imagine … = Ik kan me niet voorstellen …
  • All right, I see what you’re getting at. = Oké, ik snap wat je probeert te zeggen.
  • I get it! = Ik snap het!
  • I know … = Ik begrijp …
  • I think… = Ik denk …
  • I understand what you mean. = Ik begrijp wat je bedoelt.
  • In my opinion … = Naar mijn mening …
  • We’d better … = We kunnen maar beter ...
  • Yes, I see your point. = Ja, ik snap wat je bedoelt.
  • Yes, I see your problem. = Ja, ik begrijp je probleem.
  • You really should … = Je zou eigenlijk …
  • I’m convinced … / I’m (utterly) convinced … = Ik ben ervan overtuigd …
  • I’m sure … = Ik weet zeker (dat) …
  • As far as I’m concerned ... = Wat mij betreft …
  • I’m of the opinion that... = Ik ben van mening dat …
  • In my view, … = Volgens mij …
  • To me, … = Voor mij …
  • For example, … / For instance, … = Bijvoorbeeld, …
  • For one thing, … = Enerzijds, …
  • Take for example, … = Neem bijvoorbeeld, …
  • Take the way (he) … = Neem de manier waarop (hij)…
  • To give you an idea … = Om je een idee te geven …
  • Excuse me for interrupting, but … = Sorry dat ik je onderbreek, maar …
  • If I might add something, … = Als ik iets mag toevoegen…
  • I was so relieved …. = Ik was zo opgelucht …
  • It was a relief … = Het was een opluchting …
  • Besides that … = Bovendien, …
  • I'm disappointed … = Ik ben teleurgesteld (dat) …
  • It’s too bad … = Het is jammer …
  • It's a pity … = Het is zonde …
  • I doubt if ... = Ik betwijfel of …
  • I wonder if ... = Ik vraag me af …
  • I’m not sure if … = Ik weet niet zeker of …
  • It’s doubtful if … = Het is twijfelachtig of …
  • It's uncertain if … = Het is niet zeker dat …
  • How strange ... = Wat vreemd dat …
  • I am/was surprised ... = Ik ben/was verbaasd …
  • You don’t say! = Dat meen je niet!
  • You must be joking! = Je maakt een grapje zeker!
  • I can’t believe … = Ik kan niet geloven …
  • I was shocked to read … = Ik was geschrokken toen ik las …
  • It is ridiculous … = Het is belachelijk …
  • Certainly, … / Definitely, … = Zeker, …
  • Doubtless, … = Ongetwijfeld, …
  • I’m (absolutely) sure … = Ik ben er heel zeker van …
  • I’m certain that ... = Ik ben er zeker van dat …
  • Of course, … = Natuurlijk, …
  • There’s no doubt that ... = Er is geen twijfel dat …
  • Undoubtedly, … = Ongetwijfeld …