Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • chop = hak(beweging)
  • to disrupt = verstoren
  • to engage in = zich bezighouden met
  • to fade = vervagen
  • to fidget = niet stil kunnen zitten
  • to gather = de indruk krijgen / verzamelen, bijeenrapen
  • to juggle = jongleren
  • legislator = wetgever
  • to monetise = geld verdienen met, te gelde maken
  • notable = opmerkelijk
  • posterity = nageslacht
  • to rally = bij elkaar komen (om iets door te drukken)
  • to resonate with = aanslaan bij
  • to secure = bemachtigen
  • shrewd = sluw
  • sociable = gezellig, vriendelijk
  • to talk someone through = iemand uitleggen
  • vantage point = oogpunt, positie
  • visuals = beeldmateriaal
  • wages = loon