Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • agrarian = agrarisch, boeren
  • consequently = als gevolg daarvan, zodoende
  • separate = apart
  • limited = beperkt
  • to possess = bezitten
  • additionally = daarnaast, bovendien
  • therefore = daarom
  • nevertheless = desalniettemin, toch
  • shift = (ploegen)dienst
  • to be part and parcel of = een vast onderdeel zijn van
  • demand = eis
  • experience = ervaring
  • host = gastheer
  • custom = (plaatselijk of nationaal) gebruik
  • practice = gebruik
  • separated = gescheiden
  • beneficial = gunstig, voordelig
  • Yours sincerely, … = hoogachtend
  • in fact = in feite, eigenlijk
  • to bear in mind = in gedachten houden
  • inhabitant = inwoner
  • teaching assistant = klassenassistent
  • rural = landelijk
  • operator = machinist
  • potential = mogelijk
  • every other week = om de week
  • to interact with = omgaan met
  • to roam = rondreizen, ronddolen
  • application form = sollicitatieformulier
  • to leap = springen
  • whereas = terwijl
  • to a certain extent = tot op zekere hoogte
  • to reside = verblijven
  • utilities = voorzieningen (gas, elektriciteit, water)
  • desirable = wenselijk
  • residence = woning