Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • Why don’t we ... = Waarom gaan we niet …
  • Let's … = Laten (we) …
  • In a case like this ... = In dit geval …
  • In a situation like this ... = In een situatie als deze …
  • In this sort of situation ... = In dit soort situatie …
  • I cannot share you opinion, I’m afraid. = Ik kan die mening niet met je delen, ben ik bang.
  • I’m afraid I have to disagree. = Ik ben bang dat ik het er niet mee eens ben.
  • I would like to know ... = Ik zou graag willen weten …
  • So, summing up, you would say that ... = Dus, samenvattend, zou jij zeggen dat …
  • I’m willing to come and help them. = Ik ben bereid om (langs) te komen en hen te helpen.
  • I don’t mind helping them. = Ik ben best bereid om hen te helpen.
  • I’ll be happy to help you. = Ik wil je graag helpen.
  • I’m prepared to help you. = Ik ben bereid om je te helpen.
  • The real question is ... = De echte vraag is …
  • From this point of view ... = Vanuit dit gezichtspunt …
  • All things considered, ... = Alles in overweging nemende …
  • This raises the problem ... = Dit stelt het probleem aan de orde …
  • We might … = We zouden …
  • What about … ? = Wat dacht je van …?
  • What if we … ? = Wat als we …?
  • I’d like to remark that ... = Ik wil graag opmerken dat …
  • Mind you, I do think that ... = Let wel, ik denk wel dat …
  • On the other hand... = Aan de andere kant …
  • That may be true, but ... = Dat kan wel zo zijn, maar…
  • Let me put it this way ... = Laat ik het zo stellen …
  • In other words, … = Met andere woorden, …
  • What I mean is … = Wat ik bedoel is …
  • What I’m trying to say is … = Wat ik probeer te zeggen is …
  • I see what you mean, but … = Ik snap wat je bedoelt, maar ...
  • That’s one way of looking at it, but … = Dat zou je zo kunnen bekijken, maar …
  • Well, you have a point there, but … = Daar heb je een punt, maar …
  • Excuse me. Do you happen to know … ? = Neem me niet kwalijk. Weet u toevallig …
  • Sorry to trouble you, but can you tell me … = Sorry dat ik je moet lastig vallen, maar kun je me vertellen …
  • Could you please tell me ... = Kun je me alsjeblieft vertellen …
  • I wonder if you could ... = Ik vraag me af of je zou kunnen …
  • I would be grateful if ... = Ik zou het zeer op prijs stellen als …
  • Would you mind ... = Heb je er bezwaar tegen …
  • All right, I see what you’re getting at. = Oké, ik snap wat je probeert te zeggen.
  • I get it! = Ik snap het!
  • I know … = Ik begrijp …
  • I understand what you mean. = Ik begrijp wat je bedoelt.
  • Yes, I see your point. = Ja, ik snap wat je bedoelt.
  • Yes, I see your problem. = Ja, ik begrijp je probleem.
  • If I follow you correctly, … = Als ik je goed volg …
  • If I have understood you correctly, … = Als ik je goed begrijp …
  • So you’re saying that …? = Dus je zegt in feite dat …?
  • I am writing with reference to … = Ik schrijf met betrekking tot …
  • I look forward to receiving your answer. = Ik kijk ernaaruit om uw antwoord te ontvangen.
  • As a rule, … = In de regel, …
  • Generally speaking, … / In general, … / On the whole, … = Over het algemeen, …
  • So, in a nutshell … = Dus, in een notendop …
  • To cut a long story short, … = Om een lang verhaal kort te maken, …
  • In short, … = Kortom, …
  • To conclude, … = Concluderend …
  • In conclusion, … = Tot slot, …
  • To summarise, … = Samengevat …
  • Summing up, you might say that … = Samengevat zou je kunnen zeggen dat …
  • All in all, ... = Al met al …
  • The point is … = Het punt is …
  • The real problem is … = Waar het om draait is …
  • For example, … / For instance, … = Bijvoorbeeld, …
  • For one thing, … = Enerzijds, …
  • Take for example, … = Neem bijvoorbeeld, …
  • Take the way (he) … = Neem de manier waarop (hij)…
  • To give you an idea … = Om je een idee te geven …