Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • What is the weather like today? = Hoe is het weer vandaag?
  • Today it is sunny and warm. = Vandaag is het zonnig en warm.
  • What will the weather be like tomorrow? = Hoe wordt het weer morgen?
  • Tomorrow it will be raining. = Morgen gaat het regenen.
  • How is your holiday? = Hoe is je vakantie?
  • wonderful, horrible, not too bad, nice = prachtig, vreselijk, niet slecht, leuk
  • What kind of house do you have? = Wat voor soort huis hebben jullie?
  • It is a terraced house. = Het is een rijtjeshuis.
  • What is there to do in your area? = Wat kun je doen in de omgeving?
  • You can go hiking in the forests. = Je kunt wandelen in de bossen.
  • It never gets dark in summer. = Het wordt nooit donker in de zomer.
  • Bram often stays up late in summer. = In de zomer blijft Bram vaak tot laat op.
  • Cars sometimes ignore the traffic rules. = Auto's negeren soms de verkeersregels.
  • People always collect the rainwater. = Mensen verzamelen altijd het regenwater.
  • I have the perfect solution. = Ik heb de perfecte oplossing.
  • I don't have the perfect solution. = Ik heb niet de perfecte oplossing.
  • Julia cheats when playing board games. = Julia speelt vals bij bordspellen.
  • Julia doesn't cheat when playing board games. = Julia speelt niet vals bij bordspellen.
  • We don't want to go somewhere hot and sunny. = Wij willen niet naar een plek gaan waar het warm en zonnig is.
  • They don't like walking in the forest. = Zij vinden het niet leuk in het bos te lopen.