EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
ThiemeMeulenhoff
Take it Easy
Basisschool - Leerjaar 8 - 1e editie
Groep 7/8 B, unit 6 Phrases to know
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
What is the weather like today?
=
Hoe is het weer vandaag?
Today it is sunny and warm.
=
Vandaag is het zonnig en warm.
What will the weather be like tomorrow?
=
Hoe wordt het weer morgen?
Tomorrow it will be raining.
=
Morgen gaat het regenen.
How is your holiday?
=
Hoe is je vakantie?
wonderful, horrible, not too bad, nice
=
prachtig, vreselijk, niet slecht, leuk
What kind of house do you have?
=
Wat voor soort huis hebben jullie?
It is a terraced house.
=
Het is een rijtjeshuis.
What is there to do in your area?
=
Wat kun je doen in de omgeving?
You can go hiking in the forests.
=
Je kunt wandelen in de bossen.
It never gets dark in summer.
=
Het wordt nooit donker in de zomer.
Bram often stays up late in summer.
=
In de zomer blijft Bram vaak tot laat op.
Cars sometimes ignore the traffic rules.
=
Auto's negeren soms de verkeersregels.
People always collect the rainwater.
=
Mensen verzamelen altijd het regenwater.
I have the perfect solution.
=
Ik heb de perfecte oplossing.
I don't have the perfect solution.
=
Ik heb niet de perfecte oplossing.
Julia cheats when playing board games.
=
Julia speelt vals bij bordspellen.
Julia doesn't cheat when playing board games.
=
Julia speelt niet vals bij bordspellen.
We don't want to go somewhere hot and sunny.
=
Wij willen niet naar een plek gaan waar het warm en zonnig is.
They don't like walking in the forest.
=
Zij vinden het niet leuk in het bos te lopen.