Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • l’éclaircie (f) = de opklaring
  • délivrer = bezorgen
  • imprévu = onvoorzien
  • l’altitude (f) = de hoogte
  • le verglas = de ijzel
  • se servir de = gebruikmaken van
  • déclencher = in gang zetten
  • le ciel = de hemel
  • l’averse (m) = de bui
  • en temps réel = (in) realtime
  • l’aperçu (m) = de samenvatting
  • à deux reprises = tot twee keer toe
  • le siècle = de eeuw
  • n’importe quoi = zomaar wat
  • à notre disposition = tot onze beschikking
  • la tempête = de storm
  • en effet = inderdaad
  • ignorer = negeren / niet weten
  • récolter = oogsten
  • transmettre = overbrengen
  • le caprice = de gril / bevlieging
  • prendre le relais = overnemen / aflossen
  • la guerre = de oorlog
  • d’habitude = gewoonlijk
  • la canicule = de hittegolf
  • le cours = de koers
  • en tant que = als (hoedanigheid)
  • augmenter = verhogen
  • le nuage = de wolk
  • le voile = de sluier
  • l’échelle (f) = de schaal
  • la sécheresse = de droogte
  • occidental / oriental = westers / oosters
  • le sol = de bodem
  • l’inondation (f) = de overstroming
  • le paysage = het landschap
  • l’ouest / l’est (m) = het westen / oosten
  • la couche d’ozone = de ozonlaag
  • le fleuve = de rivier
  • la presqu’île = het schiereiland