Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • le décalage horaire = het tijdsverschil
  • engendrer = voortbrengen / veroorzaken
  • autrefois = vroeger
  • dans le sillage de = in de voetsporen van
  • le gilet de sauvetage = het reddingsvest
  • tactile = aanraak- / touch
  • embaucher = in dienst nemen
  • élargir = uitbreiden
  • l’embarquement (m) = het aan boord gaan
  • poursuivre = voortzetten
  • la soute = het laadruim
  • insister = aandringen
  • l’antipode (m) = de tegenpool
  • lier = verbinden
  • le savoir-faire = de handigheid / knowhow
  • franchir = overgaan / passeren
  • mettre à l’essai = op de proef stellen
  • la nuit blanche = de slapeloze nacht
  • se comporter = zich gedragen
  • gérer sa fatigue = met je vermoeidheid omgaan
  • restreint = beperkt
  • valider = geldig maken / bevestigen
  • surmonter quelque chose = iets overwinnen / iets te boven komen
  • particulier = bijzonder
  • la jonction = het verbindingspunt
  • gestuel = met gebaren
  • tout au long = gedurende
  • la rémunération / la prestation = de vergoeding
  • mener = leiden
  • la surface = de oppervlakte
  • la colline = de heuvel
  • la source thermale = de warmtebron
  • le geyser = de geiser
  • la gorge = de bergengte (nauwe doorgang)
  • le récif de corail = het koraalrif
  • le plateau = de hoogvlakte
  • la baie = de baai
  • le torrent = de bergstroom
  • la prairie = het weiland