Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • remarquer = (op)merken
  • être en colère = woedend zijn
  • frapper = slaan
  • grièvement = ernstig
  • agresser = aanvallen
  • avoir peur = schrikken
  • Comment il se porte ? = Hoe gaat het met hem?
  • hospitaliser = in het ziekenhuis opnemen
  • se dépêcher = zich haasten
  • s’attendre à = verwachten
  • recommander / conseiller = aanbevelen
  • se mêler de = zich bemoeien met
  • le coup de pied = de schop / trap
  • distrait = afgeleid
  • l’indication (f) = het teken / de aanwijzing
  • être en train de = bezig zijn met
  • le réveil = de wekker
  • avertir = waarschuwen
  • menacer = bedreigen
  • s’embrasser = zoenen
  • l’école des beaux-arts (f) = de kunstacademie
  • la statue = het standbeeld
  • la peinture = het schilderij
  • le croquis = de schets
  • le musée d’art moderne = het museum voor moderne kunst
  • l’œuvre d’art (f) = het kunstwerk
  • la sculpture = het beeldhouwwerk
  • l’autoportrait (m) = het zelfportret
  • la nature morte = het stilleven
  • l’exposition (f) = de tentoonstelling