Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • je m’appelle (s’appeler) = ik heet (heten)
  • j’habite (habiter) = ik woon (wonen)
  • le quartier = de wijk
  • l’école (f) = de school
  • le pays = het land
  • la passion = de hobby, passie
  • la ville = de stad
  • l’habitant (m) = de inwoner
  • bonjour = dag
  • voilà = daar is, daar zijn
  • voici = hier is, hier zijn
  • la rue = de straat
  • dans = in
  • joli = mooi, leuk
  • le collège = de middelbare school (klas 1, 2, 3)
  • salut = hoi
  • j’adore (adorer) = ik ben dol op (dol zijn op)
  • et toi ? = en jij?
  • la classe = de klas
  • l’ami (m) = de vriend
  • aussi = ook
  • la France = Frankrijk
  • grand = groot
  • il y a = er is, er zijn
  • le musée = het museum