Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la photo = de foto
  • préparé (préparer) = klaargemaakt, voorbereid (klaarmaken, voorbereiden)
  • bon, bonne = goed, lekker
  • le gâteau = de taart
  • elle rit (rire) = zij lacht (lachen)
  • le mari = de echtgenoot, man
  • drôle = grappig
  • parce que = omdat
  • manger = eten
  • curieux, curieuse = nieuwsgierig
  • l’olive (f) = de olijf
  • sur = op
  • la fleur = de bloem
  • préféré = lievelings
  • gentil, gentille = aardig
  • meilleur = beste
  • depuis = sinds
  • les vacances (f pl) = de vakantie
  • aout = augustus
  • la fraise = de aardbei
  • ensemble = samen
  • tu vois (voir) = jij ziet (zien)
  • vraiment = echt
  • la table = de tafel
  • tout le monde = iedereen