Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la salle à manger = de eetkamer
  • le supermarché = de supermarkt
  • malheureusement = jammer genoeg
  • la vue = het uitzicht
  • calme = rustig
  • demain = morgen
  • passer = doorbrengen
  • le rez-de-chaussée = de begane grond
  • la villa = de villa
  • le grenier = de zolder
  • le four = de oven
  • le frigo = de koelkast
  • le rêve = de droom
  • elle décrit (décrire) = zij beschrijft (beschrijven)
  • le chat = de kat
  • le toboggan = de glijbaan
  • le cheval = het paard
  • la pharmacie = de apotheek
  • bien sûr = natuurlijk
  • au fond = achterin
  • le lac = het meer
  • le poisson = de vis
  • le produit = het product
  • gagner = winnen
  • extraordinaire = fantastisch