Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • l’histoire (f) = het verhaal
  • elle voit (voir) = zij ziet (zien)
  • bizarre = vreemd
  • ne … personne = niemand
  • décider = beslissen
  • le personnage principal = de hoofdpersoon
  • le danger = het gevaar
  • mauvais = slecht
  • recommander = aanraden
  • amusant = grappig
  • la vie = het leven
  • l’amitié (f) = de vriendschap
  • possible, impossible = mogelijk, onmogelijk
  • le placard = de kast
  • il entend (entendre) = hij hoort (horen)
  • le bruit = het geluid
  • l’accident (m) = het ongeluk
  • grave = ernstig
  • la fin = het einde
  • aucun = geen enkel