Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • avoir le droit = het recht hebben
  • le principal = de rector (van een collège)
  • pas question = geen sprake van
  • la permission = de toestemming
  • la publicité = de reclame
  • la date = de datum
  • s’occuper de = zorgen voor
  • la décoration = de versiering
  • la guirlande = de slinger
  • le ballon = de ballon
  • la bougie = de kaars
  • croire = geloven
  • le maire = de burgemeester
  • la police = de politie
  • l’occasion (f) = de gelegenheid
  • le port = de haven
  • la fête foraine = de kermis
  • le grand huit = de achtbaan
  • fêter = vieren
  • elle a dit (dire) = zij heeft gezegd (zeggen)