Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • brancher = aansluiten
  • la prise = het stopcontact
  • recharger = opladen
  • là-bas = daarginds
  • félicitations = gefeliciteerd
  • accro = verslaafd
  • expliquer = uitleggen
  • fonctionner = functioneren, werken
  • sûr = zeker
  • occupé = bezet
  • non, désolé = sorry
  • l’accès = de toegang
  • utiliser = gebruiken
  • arriver = gebeuren, aankomen
  • meilleur = beste
  • si = als