Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • l’appli (v) = de applicatie
  • le réseau = het netwerk
  • lent = langzaam
  • trop = te, teveel
  • visiter = bezoeken
  • la chose = het ding
  • tomber = vallen
  • cassé = kapot
  • la bêtise = de stommiteit
  • fâché = boos
  • partager = delen, verdelen
  • maintenant = nu
  • donc = dus
  • le vol = de diefstal
  • voler = stelen
  • la déclaration = de aangifte