Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • mesurer = meten, lang zijn
  • en tissu = van stof
  • interdit (interdire) = verboden (verbieden)
  • à partir de = vanaf
  • il dit (dire) = hij zegt (zeggen)
  • le propriétaire = de eigenaar
  • se cacher = zich verstoppen, verbergen
  • les poils (m pl) = de vacht
  • hésiter = twijfelen
  • la patte = de poot
  • j’ai vu (voir) = ik heb gezien (zien)
  • en bonne santé = in goede gezondheid
  • la queue = de staart
  • l’affiche (f) = de poster
  • la prochaine fois = de volgende keer
  • jeune = jong
  • le collier = de ketting, de halsband
  • bouclé = gekruld
  • devant = voor
  • réserver = reserveren
  • le choix = de keuze
  • clairement = duidelijk
  • le répondeur = het antwoordapparaat
  • le film d’animation = de tekenfilm
  • excellent = uitmuntend