Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Frans Nederlands
  • la montagne = de bergen / het gebergte
  • la randonnée = de wandeltocht
  • le temps = het weer
  • la météo = het weerbericht
  • le musée = het museum
  • visiter = bezoeken
  • continuer = doorgaan
  • tôt = vroeg
  • le ciel = de lucht
  • combien de temps ? = hoelang?
  • la Suisse = Zwitserland
  • coucou = hallo
  • froid = koud
  • mauvais = slecht
  • faire du vélo = fietsen
  • faire du camping = kamperen
  • jaloux / jalouse = jaloers
  • en plein-air = in de openlucht
  • l’orage (m) = de onweersbui
  • je blague = ik maak een grapje