EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
All right!
3e editie - 2020
HAVO - Leerjaar 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 4.5
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
to pretend
=
doen alsof
dragon
=
draak
fairy
=
elfje
to fantasise
=
fantaseren
phenomenon
=
fenomeen; verschijnsel
sparkling
=
fonkelend
rumour
=
gerucht
illusion
=
illusie
legend
=
legende
vivid
=
levendig
magical
=
magisch
incredible; unbelievable
=
ongelooflijk
pirate
=
piraat
treasure
=
schat
delighted
=
verrukt; opgetogen
to appear
=
verschijnen
to be disturbed
=
verstoord worden
weird
=
vreemd
to occur
=
zich voordoen
I tell you, I was dumbstruck.
=
Echt waar, ik was met stomheid geslagen.
Fancy that!
=
Dat geloof je toch niet!
Who would have thought it?
=
Wie had dat kunnen denken?
Just imagine what it would be like!
=
Stel je eens voor hoe dat zou zijn!
My first thought was: wouldn’t that be awesome?
=
Mijn eerste gedachte was: zou dat niet geweldig zijn?
Would you believe that an old ship was discovered?
=
Wist je dat er een oud schip werd ontdekt?
Words can’t describe how wonderful it looked.
=
Het is met geen pen te beschrijven hoe schitterend het eruitzag.
I figured it was just one of his romantic ideas.
=
Ik dacht dat het gewoon weer zo’n romantisch idee van hem was.
I thought: no way. This can’t be happening.
=
Ik dacht: nee toch. Dit kan niet echt zijn.
My friends were like: ‘As if!’
=
Mijn vrienden hadden zoiets van: ja hoor!