Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • celebrated = gevierd
  • Valentine's Day is celebrated across the world.

    Valentijnsdag wordt in de hele wereld gevierd.

  • messages = boodschappen
  • They send Valentine's cards with romantic messages.

    Ze sturen Valentijnskaarten met romantische boodschappen.

  • unsigned = niet te ondertekenen
  • It is common to leave the card unsigned.

    Het is de gewoonte de kaart niet te ondertekenen.

  • encouraged = aangemoedigd
  • People are even encouraged to send Valentine's cards to their family members.

    Mensen worden zelfs aangemoedigd om Valentijnskaarten naar hun familieleden te sturen.

  • shrouded = gehuld
  • The history of Valentine's Day is shrouded in mystery.

    De geschiedenis van Valentijnsdag is gehuld in mysterie.

  • vestiges = overblijfselen
  • It contains vestiges of both Christian and ancient Roman tradition.

    Het bevat overblijfselen van zowel Christelijke en oude Romeinse tradities.

  • contends = beweert
  • One legend contends that Valentine was a priest in Rome.

    Een legende beweert dat Valentijn een priester in Rome was.

  • outlawed = verbood bij de wet
  • Claudius II outlawed marriage for young men.

    Claudius II verbood bij de wet het huwelijk voor jonge mannen .

  • attempting = probeerde
  • Valentine may have been killed for attempting to help Christians.

    Valentijn zou gedood kunnen zijn omdat hij probeerde Christenen te helpen.

  • murky = troebel
  • The truth behind the Valentine legends is murky.

    De waarheid achter de Valentijn legendes is troebel.

  • commemorates = gedenkt
  • Maybe Valentine's Day commemorates the anniversary of Valentine's death.

    Misschien gedenkt Valentijnsdag de verjaring van Valentijn's dood.

  • fertility festival = vruchtbaarheidsfestival
  • Lupercalia was a fertility festival.

    Lupercalia was een vruchtbaarheidsfestival.

  • dedicated to = gewijd aan
  • It was dedicated to the Roman god of agriculture.

    Het was gewijd aan de Romeinse god van de landbouw.

  • sacred cave = heilige grot
  • Roman priests gathered at a sacred cave.

    Romeinse priesters verzamelden zich in een heilige grot.

  • sacrificed = offerden
  • They sacrificed a goat.

    Ze offerden een geit.

  • bachelors = vrijgezellen
  • The bachelors each choose a name.

    De vrijgezellen kozen elk een naam.

  • paired = gekoppeld
  • They were paired with this chosen woman.

    Ze werden gekoppeld aan de uitgekozen vrouw.