Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • to arrest = arresteren
  • The police had to arrest him after they caught him shoplifting.

    De politie moest hem arresteren nadat ze hem hadden gepakt voor winkeldiefstal.

  • handcuffs = handboeien
  • After they arrested him, they took him away in handcuffs.

    Nadat ze hem hadden gearresteerd, namen ze hem mee in handboeien.

  • to frisk someone = iemand fouilleren
  • to frisk someone is when they search someone for hidden things.

    iemand fouilleren is wanneer ze iemand aftasten voor verborgen dingen.

  • on duty = in functie
  • When a police officer is on duty he is working.

    Als een politieagent in functie is, is hij aan het werk.

  • an interrogation = een verhoor
  • After catching the thief, they needed an interrogation to get a confession.

    Nadat ze de dief hadden gepakt, hadden ze een verhoor nodig om een bekentenis te krijgen.

  • crime scene = plaats van misdrijf
  • The police searched the crime scene after the murder.

    De politie onderzocht de plaats van misdrijf na de moord.

  • to murder = vermoorden
  • My ex husband tried to murder me for money.

    Mijn ex man probeerde mij te vermoorden voor geld.

  • a crime = een misdaad
  • The thief committed a crime.

    De dief pleegde een misdaad.

  • to fight crime = misdaad bestrijden
  • The police tries to fight crime.

    De politie probeert misdaad bestrijden.

  • a search = een onderzoek, zoektocht
  • They organised a search for the missing girl.

    Ze organiseerden een onderzoek, zoektocht voor het vermiste meisje.

  • A prisoner = Een gevangene
  • A prisoner is in jail.

    Een gevangene zit in de gevangenis.

  • the police = de politie
  • the police caught the thief.

    de politie pakte de dief op.