Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • recommend = raden aan
  • Doctors recommend eight hours sleep.

    Doctoren raden aan acht uur te slapen.

  • to turn in = te gaan slapen
  • I try to turn in at about ten o'clock.

    Ik probeer om tien uur te gaan slapen.

  • napping = een dutje
  • I find myself napping in the afternoon.

    Ik merk dat ik s'middags een dutje doe.

  • refreshed = opgefrist
  • When I wake up I feel refreshed.

    ls ik wakker wordt voel ik me opgefrist.

  • sleeping pill = slaappil
  • Melatonin is not a sleeping pill.

    Melatonine is geen slaappil.

  • sleep debt = slaaptekort
  • You get sleep debt by getting not enough sleep.

    Als je niet genoeg slaapt krijg je slaaptekort.

  • breathing exercises = ademhalingsoefeningen
  • I do breathing exercises to relax.

    Om te ontspannen doe ik ademhalingsoefeningen.

  • fiancé = verloofde
  • She told her fiancé she had a bad dream.

    Ze vertelde haar verloofde dat ze een boze droom had gehad.

  • covered = bedekte
  • I tried not to watch and covered my eyes.

    Ik probeerde niet te kijken en bedekte mijn ogen.

  • glued to the ground = vastgelijmd aan de grond
  • I tried to leave, but I was glued to the ground.

    Ik probeerde weg te gaan maar ik was vastgelijmd aan de grond.

  • instead = in plaats
  • I saw you instead of the traffic.

    Ik zag jou in plaats van het verkeer.

  • can't take any more = kan niet meer tegen
  • I can't take any more dreams like this.

    Ik kan niet meer tegen dit soort dromen.

  • the sooner = hoe sneller
  • The more you talk about bad dreams…., the sooner you'll stop having them.

    Hoe meer je over boze dromen praat.., hoe sneller ze overgaan.

  • disagreed = was het niet eens met
  • She disagreed with what he said.

    Ze was het niet eens met wat hij zei.

  • only solution = enige oplossing
  • The only solution was to break up.

    De enige oplossing was om het uit te maken.

  • frequent = kwamen vaak voor
  • These bad dreams became frequent.

    Deze boze dromen kwamen vaak voor.

  • were though = was de relatie over
  • If she had just one more bad dream, they were though.

    Als ze nog één boze droom kreeg, was de relatie over.