Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • check up = controleafspraak
  • I just came in for a check up.

    Ik kom voor een controleafspraak.

  • plaque = tandaanslag
  • I can see a lot of plaque.

    Ik zie veel tandaanslag.

  • cavity = gaatje
  • There is a cavity in one of your wisdom teeth.

    Er zit een gaatje in één van je verstandskiezen.

  • decay = tandbederf
  • We're going to remove the decay.

    We gaan het tandbederf verwijderen.

  • to extract = trekken
  • We may have to extract the tooth.

    We moeten de tand / kies misschien trekken.

  • to dull = te verlichten
  • Can you give me something to dull the pain?

    Kun je me iets geven om de pijn te verlichten?

  • discomfort = ongemak
  • We'll try to minimize the discomfort.

    We zullen proberen het ongemak zo klein mogelijk te houden.

  • drill = boor
  • Could you please give me the drill.

    Kun je mij de boor aangeven?

  • swallowing = slikken
  • I have problems breathing and swallowing.

    Ik heb moeite met ademhalen en slikken.

  • medicines = geneesmiddelen
  • You may use over-the-counter medicines.

    Je kunt geneesmiddelen in de vrije verkoop gebruiken.

  • prescribed = voorgeschreven
  • Other medidcines should be prescribed by your GP.

    Andere geneesmiddelen moeten door je huisarts voorgeschreven worden.

  • cough = hoestje
  • He has been having a cough for days now.

    Hij heeft al dagen last van een hoestje.

  • tonsils = amandelen
  • Did you have your tonsils removed?

    Zijn jouw amandelen geknipt?

  • neck glands = halsklieren
  • I think my neck glands are swollen.

    Ik denk dat mijn halsklieren zijn opgezet.

  • side effects = bijwerkingen
  • Antibiotics can cause other side effects.

    Antibiotica kan andere bijwerkingen veroorzaken.

  • common cold = gewone verkoudheid
  • It could also be the common cold.

    Het kan ook een gewone verkoudheid zijn.

  • muscle aches = spierpijn
  • I have a fever and muscle aches.

    Ik heb koorts en spierpijn.

  • pain reliever = pijnstiller
  • It's time to take a pain reliever.

    Het is tijd om een pijnstiller te nemen.

  • gargling = gorgelen
  • Sometimes gargling with warm salt water helps.

    Soms helpt het om te gorgelen met warm zout water..