EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Stercollectie
Health and welfare - lj2
Health and welfare - vmbo12 - Thema 13 - Blok 1
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
I‘ve hurt my leg.
=
Ik heb mijn been bezeerd.
When I do that it really hurts.
=
Als ik dat doe, doet het echt zeer.
It's getting worse I think.
=
Ik denk dat het erger wordt.
It might be something serious.
=
Het kan iets ernstigs zijn.
Have you been to the doctor's?
=
Ben je naar de dokter geweest?
You have to go to the doctor.
=
Je moet naar de dokter gaan.
It'll be OK in a couple of days, I'm sure.
=
Over een paar dagen is het weer oké, dat weet ik zeker.
My uncle is a General Practitioner.
=
Mijn oom is huisarts.
GPs help people with non-life-threatening conditions.
=
Huisartsen helpen mensen met niet-levensbedreigende aandoeningen.
A GP usually works in a local surgery.
=
Een huisarts werkt meestal in een lokale praktijk.
General Practitioners can treat most illnesses.
=
Huisartsen kunnen de meeste ziekten behandelen.
You have to make an appointment.
=
Je moet een afspraak maken.
In case of emergency, you should go to an emergency room.
=
In geval van nood moet je naar een eerstehulppost gaan.
A GP also makes house-calls.
=
Een huisarts gaat ook op huisbezoek.
He can also prescribe a prescription.
=
Hij kan ook een recept voorschrijven.
With your prescription you can go to the pharmacy.
=
Met je recept kan je naar de apotheek.