Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • I think I've broken my arm. = Ik denk dat ik mijn arm heb gebroken.
  • It's my left wrist. = Het is mijn linker pols.
  • I cut my hand open on a piece of glass. = Ik heb mijn hand gesneden aan een stukje glas.
  • Will you please bandage it for me? = Wil je het voor mij verbinden?
  • I think I have a concussion. = Ik denk dat ik een hersenschudding heb.
  • I feel dizzy. = Ik ben duizelig.
  • I have a headache. = Ik heb hoofdpijn.
  • I feel nauseous. = Ik ben misselijk.
  • I have to throw up. = Ik moet overgeven.
  • I have a fever since last night. = Sinds gisteravond heb ik koorts.
  • My stomach hurts. = Mijn buik (maag) doet pijn.
  • I just caught a cold. = Ik heb gewoon kougevat.
  • I twisted my ankle during a match. = Ik heb mijn enkel verzwikt tijdens een wedstrijd.
  • I burnt my hand. = Ik heb mijn hand verbrand.
  • Smoking is prohibited in this hospital. = Roken is verboden in dit ziekenhuis.
  • In the hospital you can use your mobile phone. = In het ziekenhuis mag je je mobiele telefoon gebruiken.
  • No more than two visitors per patient are allowed to visit at one time. = Niet meer dan twee bezoekers per patiĆ«nt mogen per keer op bezoek komen.
  • We expect everyone to behave with respect. = We verwachten dat iedereen zich respectvol gedraagt.
  • Animals are not permitted inside the building. = Dieren zijn niet toegestaan in het gebouw.
  • Doctors and nurses will great you with a smile. = Dokters en verpleegkundigen zullen je groeten met een lach.
  • Shaking hands transmits micro-organisms like viruses. = Handen schudden verspreidt micro-organismen zoals virussen.