Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • texting = sms'en
  • I'm just texting you.

    Ik ben je net aan het sms'en.

  • shuts it off = zet hem uit
  • This app on my phone shuts it off.

    Deze app op mijn telefoon zet hem uit.

  • Survival = overleven
  • An Amazing Tale Of Survival.

    Een geweldig verhaal van overleven.

  • disbelief = ongeloof
  • They react with shocked disbelief.

    Ze reageren met onthutst ongeloof.

  • cellular = mobiele telefoon
  • Suddenly everyone seemed to get a cellular.

    Plotseling leek iedereen een mobiele telefoon te hebben.

  • the biggest douche = de grootste sukkel
  • He was the biggest douche in the room.

    Hij was de grootste sukkel in de kamer.

  • afforded = opgeleverd
  • It has afforded me many pleasures.

    Het heeft me veel plezier opgeleverd.

  • denied = ontzegd
  • Benefits denied to you.

    Voordelen de jou ontzegd worden.

  • screamies = schreeuwers
  • You are nothing but screamies.

    Jullie zijn alleen maar schreeuwers.

  • convenient = komt gelegen
  • Yes this is convenient for me.

    ja dit komt gelegen voor mij.

  • asserted = verzekerd
  • They have asserted their presence.

    Ze hebben zich verzekerd van hun aanwezigheid.

  • undivided = volledige
  • You will have my undivided attention.

    Je hebt mijn volledige aandacht.

  • glance = gluren
  • I will never glance down to my phone.

    Ik zal nooit naar beneden gluren naar mijn mobieltje.

  • device = apparaat
  • No device can interrupt my life.

    Geen enkel apparaat kan mijn leven onderbreken.

  • genuine = echte
  • There are genuine emergency situations.

    Er zijn echte noodgevallen.

  • succumb = bezwijk
  • I will be sad when I finally succumb.

    Ik zal verdrietig zijn wanneer ik uiteindelijk bezwijk.