Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • Introduce yourself. = Stel jezelf voor.
  • Hello, my name is Nancy. = Hallo, ik heet Nancy.
  • What's your name? = Hoe heet jij?
  • Hello, I'm a teacher. = Hallo, ik ben leraar / lerares.
  • What do you do? = Wat voor werk doe jij?
  • Hello, I like golfing. = Hallo, ik hou van golfen.
  • What do you like doing? = Wat doe jij graag?
  • Hello, I enjoy meeting new people. = Hallo, ik ontmoet graag nieuwe mensen.
  • Do you like meeting new people? = Vind jij het leuk om nieuwe mensen te ontmoeten?
  • Hello, I like reading books. = Hallo, ik hou van boeken lezen.
  • What kind of books do you like? = Van wat voor soort boeken hou jij?
  • Hello, I'm a clown in my free-time. = Hallo, ik ben een clown in mijn vrije tijd.
  • What do you do in your free-time? = Wat doe jij in je vrije tijd?
  • I would like to introduce myself. = Ik zou mezelf graag willen voorstellen.
  • It is nice to meet you. = Het is leuk je te ontmoeten.
  • I live in a small village = Ik woon in een klein dorp.
  • I am 20 years old = Ik ben 20 jaar.
  • I am studying History = Ik studeer geschiedenis.
  • I work in a shop at the weekends. = In het weekend werk ik in een winkel.
  • I have one brother and one sister. = Ik heb één broer en één zus.
  • My family is big. = Mijn familie is groot.
  • I am the oldest and my sister is 11 years old. = Ik ben de oudste en mijn zusje is 11.
  • My father works as a government official. = Mijn vader werkt voor de overheid.
  • My mother is a housewife. = Mijn moeder is huisvrouw.