Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • Introduce yourself. = Stel jezelf voor.
  • Hello, my name is Nancy. = Hallo, ik heet Nancy.
  • What's your name? = Hoe heet jij?
  • Hello, I'm a teacher. = Hallo, ik ben leraar / lerares.
  • What do you do? = Wat voor werk doe jij?
  • Hello, I like golfing. = Hallo, ik hou van golfen.
  • What do you like doing? = Wat doe jij graag?
  • Hello, I enjoy meeting new people. = Hallo, ik ontmoet graag nieuwe mensen.
  • Do you like meeting new people? = Vind jij het leuk om nieuwe mensen te ontmoeten?
  • Hello, I like reading books. = Hallo, ik hou van boeken lezen.
  • What kind of books do you like? = Van wat voor soort boeken hou jij?
  • Hello, I'm a clown in my free-time. = Hallo, ik ben een clown in mijn vrije tijd.
  • What do you do in your free-time? = Wat doe jij in je vrije tijd?
  • Nice to meet you. = Leuk je te ontmoeten.
  • Where are you from? = Waar kom je vandaan?
  • I'm from Amsterdam. = Ik kom uit Amsterdam.
  • Are you German? = Ben je Duits?
  • No, I'm not German. = Nee, ik ben niet Duits.
  • I'm Dutch. = Ik ben Nederlands.
  • I'm from London, = Ik kom uit Londen,
  • but I'm not British. = Maar ik ben niet Brits.
  • My parents were Spanish. = Mijn ouders waren Spaans.
  • So I'm Spanish, too. = Dus ben ik ook Spaans.
  • Spain is a beautiful country. = Spanje is een mooi land.