Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • Every child has got a bed. = Elk kind heeft een bed.
  • In my room there is a book shelf. = In mijn kamer hangt een boekenplank.
  • Have you got a game console? = Heb jij een spelcomputer?
  • My bedroom is the most expensive one in the house. = Mijn slaapkamer is de duurste in ons huis.
  • How much are the things in your bedroom worth? = Hoeveel zijn de spullen in jouw slaapkamer waard?
  • The average room has got a TV. = De gemiddelde kamer heeft een televisie.
  • Have you got a watch? = Heb jij een horloge?
  • I have sunglasses and jewellery. = Ik heb een zonnebril en sieraden.
  • Nine in ten children have got a TV. = Negen op de tien kinderen hebben een televisie.
  • Almost all of them have a phone. = Bijna allemaal hebben ze een telefoon.
  • I've got my own computer. = Ik heb een eigen computer.
  • It is no surprise. = Het is geen verrassing.
  • Anywhere else in the house. = Ergens anders in huis.
  • Her parents have to text her. = Haar ouders moeten haar appen.
  • Another child disappears into his room. = Een ander kind verdwijnt naar zijn kamer.
  • As soon as he gets home from school. = Zodra hij thuiskomt van school.
  • Children's bedrooms are their kingdoms. = De slaapkamers van kinderen zijn hun koninkrijk.
  • Some families almost never do anything together. = Sommige gezinnen doen bijna nooit iets samen.