Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • What can you see in the classroom? = Wat kun je zien in het klaslokaal?
  • In the front you can see the blackboard. = Voorin kun je het schoolbord zien.
  • In our school we have a smartboard instead of a blackboard. = Op onze school hebben we een smartboard in plaats van een schoolbord.
  • At the back there is a clock. = Achterin hangt een klok.
  • The teacher sits behind a desk. = De leraar / lerares zit achter een bureau.
  • I need a few school supplies. = Ik heb een paar schoolspullen nodig.
  • I need a couple of pencils and an eraser. = Ik heb een paar potloden en een gum nodig.
  • Don't forget your pencil case and pencil sharpener. = Vergeet je etui en puntenslijper niet.
  • And of course I need a ruler too. = En natuurlijk heb ik ook een liniaal nodig.
  • Did you buy any glue and tape? = Heb jij lijm en plakband gekocht?
  • Where are my scissors? = Waar is mijn schaar?
  • Do you need any markers? = Heb je markeerstiften nodig?
  • Every student should have a calculator. = Elke student moet een rekenmachine hebben.
  • I would like to have a laptop computer. = Ik zou graag een laptop willen hebben.
  • We can buy it online. = Die kunnen we online kopen.
  • My dad wants me to excel in school. = Mijn vader wil dat ik uitblink op school.
  • We have no school today. = We hebben vandaag geen school.
  • You can't go to school without supplies. = Je kan niet naar school gaan zonder spullen.
  • You must have pens, paper and notebooks. = Je moet pennen, papier en schriften hebben.
  • Don't forget your textbook. = Vergeet je lesboek niet.
  • Who is the principal of your school? = Wie is de directeur / directrice van jouw school?
  • All my textbooks and notebooks are in my locker. = Al mijn lesboeken en schriften liggen in mijn kluisje.