Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • ability = vakbekwaamheid
  • The exam tests the pilots ability to multitask.

    Het examen toetst de vakbekwaamheid van piloten om te multitasken.

  • simultaneously = tegelijkertijd
  • Liz has to do three tasks simultaneously.

    Liz moet drie taken tegelijkertijd uitvoeren.

  • ability = vaardigheid
  • The test predicts the ability of the pilot

    De test voorspelt de vaardigheid van de piloot.

  • fuel = brandstof
  • Is there enough fuel left?

    Is er nog genoeg brandstof over?

  • focus = concentreren
  • You can only focus on one task.

    Je kunt je maar op één taak concentreren.

  • environment = omgeving
  • Pilots need to scan the environment.

    Piloten moeten de omgeving afspeuren.

  • average = gemiddeld
  • My test results were average.

    De uitslag van mijn toets was gemiddeld.

  • predecessors = voorgangers
  • Scientists build on the work of their predecessors.

    Wetenschappers borduren voort op het werk van hun voorgangers.

  • invention = uitvinding
  • There is need for an invention.

    Er is behoefte aan een uitvinding.

  • celerifere = loopfiets
  • The celerifere was invented in France.

    De loopfiets is in Frankrijk uitgevonden.

  • rear wheel = achterwiel
  • The pedals were connected to the rear wheel.

    De pedalen zaten vast aan het achterwiel.

  • cranks = krukassen
  • The pedals are connected by cranks.

    De pedalen zitten vast met krukassen.

  • chain = ketting
  • All bicycles have a chain and sprocket.

    Alle fietsen hebben een ketting en tandwiel.

  • pneumatic tyres = luchtbanden
  • They also have pneumatic tyres.

    Ze hebben ook luchtbanden.

  • gears = versnellingen
  • Most bicycles have two-and three-speed gears.

    De meeste fietsen hebben twee en drie versnellingen.

  • independently = onafhankelijk van elkaar
  • Franklin and Watson independently concluded the existence of electicity.

    Franklin en Watson kwamen onafhankelijk van elkaar tot de conclusie dat elektriciteit bestaat.

  • electrical fluid = elektrische vloeistof
  • All materials possess an electrical fluid.

    Alle materialen hebben een elektrische vloeistof.

  • kite = vlieger
  • Franklin carried out his famous kite experiment.

    Franklin voerde zijn beroemde experiment met de vlieger uit.

  • electric current = elektrische stroom
  • An electric current passes through the lightbulb

    Er gaat een elektrische stroom door de gloeilamp.