Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • They go to the mall every Saturday. = Ze gaan elke zaterdag naar het winkelcentrum.
  • Stan only wears a suit on formal occassions. = Stan draagt alleen een pak tijdens formele gelegenheden.
  • A wedding is a formal occassion. = Een trouwerij is een formele gelegenheid.
  • An other formal occassion is a funeral. = Een andere formele gelegenheid is een begrafenis.
  • Stan doesn't wear a tie. = Stan draagt geen stropdas.
  • Lily likes to wear tight pants. = Lily draagt graag strakke broeken.
  • She doesn't like high-heeled shoes. = Ze vindt hoge hakken niet leuk.
  • Lily loves wearing casual clothes. = Lily draagt graag vrijetijdskleding.
  • In the winter I always wear gloves. = 's Winters draag ik altijd handschoenen.
  • Mittens are warmer than gloves. = Wanten zijn warmer dan handschoenen.
  • When I go skiing I put on a toque. = Als ik ga skiĆ«n draag ik een muts.
  • When it is raining I wear a raincoat. = Als het regent draag ik een regenjas.
  • I don't like to carry an umbrella. = Ik neem niet graag een paraplu mee.
  • I always wear my purple scarf. = Ik draag altijd mijn paarse sjaal.
  • In the summer we usually wear shorts. = 's Zomers dragen we meestal korte broeken.
  • In the mountains we wear boots. = In de bergen dragen we laarzen.
  • My son bought a pair of leather shoes. = Mijn zoon heeft leren schoenen gekocht.
  • My daughter bought a black belt. = Mijn dochter heeft een zwarte riem gekocht.
  • She also bought a matching jacket. = Ze heeft ook een bijpassend jasje gekocht.
  • T-shirts are often made of cotton. = T-shirts worden vaak van katoen gemaakt.
  • Farmers harvest cotton with machines. = Boeren oogsten katoen met machines.
  • Workers in low-income countries get low wages. = Werknemers in lage-inkomenslanden krijgen weinig loon.
  • Fashion is the second-biggest polluter. = Mode is de op een na grootste vervuiler.