Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • Do you like to text message on your phone? = Stuur jij graag berichten met je telefoon?
  • I text message a lot. = Ik stuur veel berichten.
  • Sometimes I prefer to just call someone. = Soms bel ik iemand liever gewoon.
  • If I'm in a hurry. = Als ik haast heb.
  • I just want to ask them one question. = Ik wil hun maar één vraag stellen.
  • I'm not a big talker. = Ik ben geen prater.
  • Are you fast at writing the messages with your thumb? = Kun jij snel berichten schrijven met je duim?
  • My father thinks it's juvenile. = Mijn vader vindt het kinderachtig.
  • It is considered informal to text message someone. = Het wordt als informeel gezien om iemand te appen.
  • You have to write the messages as short as you possibly can. = Je moet de berichten zo kort mogelijk houden.
  • It is cheaper than calling someone. = Het is goedkoper dan iemand bellen.
  • 96% of young adults own a cell phone. = 96% van de jongvolwassenen bezit een mobiele telefoon.
  • They are very active texters, exchanging over 100 texts a day. = Ze zijn zeer actieve appers en wisselen meer dan 100 appjes per dag uit.
  • On average, girls send 3,952 messages a month. = Gemiddeld versturen meisjes 3.952 appjes per maand.
  • Texting and picture taking are the most common ways that people use their cell phones. = Appen en foto's maken zijn de meest voorkomende manieren waarop mensen hun mobiele telefoon gebruiken.
  • Talking on the telephone has declined among teenagers. = Praten aan de telefoon is onder tieners afgenomen.
  • They carry on a virtual conversation full of abbreviations. = Ze voeren virtuele gesprekken vol afkortingen.
  • Perhaps it is a modern way of keeping teens' private conversations private. = Misschien is het een moderne manier om de privégesprekken van tieners privé te houden.
  • What are teens and young adults using their phones for? = Waarvoor gebruiken tieners en jongvolwassenen hun telefoon?
  • Half of young adults have smartphones, as do one-third of teens. = De helft van de jongvolwassenen heeft een smartphone, net als een derde van de tieners.
  • They can virtually go anywhere they want and still stay connected with family and friend! = Ze kunnen virtueel gaan waar ze maar willen en toch verbonden blijven met familie en vrienden!