EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Stercollectie
Holidays and travel - lj2
Holidays and travel - Blok 2 - vmbo12
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
Travelling can often take a long time.
=
Reizen kan vaak lang duren.
Especially when great distances need to be covered.
=
Vooral als grote afstanden afgelegd moeten worden.
A bicycle is a cheap mode of transport.
=
Een fiets is een goedkoop transportmiddel.
A car is faster than a bicycle.
=
Een auto is sneller dan een fiets.
A motorcycle is more expensive than a bicycle.
=
Een motor is duurder dan een fiets.
For long distances people usually choose a plane.
=
Voor lange afstanden kiezen mensen meestal voor een vliegtuig.
You need to arrive at the airport three hours prior to departure.
=
Je moet drie uur voor het vertrek op het vliegveld aanwezig zijn.
A train is another mode of transport.
=
Een trein is een ander transportmiddel.
What is the destination of this train?
=
Wat is de bestemming van deze trein?
The ferry leaves from the harbour.
=
De veerboot vertrekt uit de haven.
You can sometimes sleep on a ferry.
=
Op een veerboot kan je soms slapen.
This is a very long journey.
=
Dit is een hele lange reis.
This cruise ship leaves from the city port.
=
Het cruise schip vertrekt uit de stadshaven.
He travels the world without flying.
=
Hij reist de wereld rond zonder te vliegen.
He wants to reach every country in the world.
=
Hij wil elk land in de wereld bereiken.
He is going to be on the road for years.
=
Hij zal jaren onderweg zijn.