EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Stercollectie
At home - lj2
At home - Blok 1 - hv12
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
I'm a real homebody.
=
Ik ben een echte huismus.
I want to create calming spaces in my home.
=
Ik wil rustgevende ruimtes creëren in mijn huis.
I put a desk in my living room to create a work zone.
=
Ik heb een bureau in mijn woonkamer gezet om een werkzone te creëren.
Some houses have a fireplace, but we don't.
=
Sommige huizen hebben een open haard, maar wij niet.
Erik lives in a detached house.
=
Erik woont in een vrijstaand huis.
There are three rooms downstairs.
=
Beneden zijn er drie kamers.
There are also three rooms upstairs.
=
Boven zijn er ook drie kamers.
Most houses have a central heating.
=
De meeste huizen hebben centrale verwarming.
The kitchen is at the back of the house.
=
De keuken is aan de achterkant van het huis.
In the fridge you can keep the food cool.
=
In de koelkast kan je het eten koel bewaren.
We have cupboards for food and for plates.
=
We hebben kasten voor eten en borden.
We have an electric cooker.
=
We hebben een elektrische kookplaat.
The microwave is quick and easy to use.
=
De magnetron is snel en makkelijk te gebruiken.
Mum washes our clothes in the washing machine.
=
Mama wast onze kleren in de wasmachine.
We wash the plates in the sink.
=
We wassen de borden in de gootsteen.
But usually we use the dishwasher.
=
Maar meestal gebruiken we de afwasmachine.
The living room is also downstairs.
=
De woonkamer is ook beneden.
My favourite place to be is the settee.
=
Mijn favoriete plaats is de bank.
I like having a shower rather than a bath.
=
Ik douche liever dan dat ik in bad ga.
Always put your dirty clothes in the laundry basket.
=
Gooi je vuile kleren altijd in de wasmand.
The clean clothes are in the wardrobe.
=
De schone kleren hangen in de kledingkast.
We have a back garden and a front garden.
=
We hebben een achtertuin en een voortuin.
There is a swing and a lawn.
=
Er is een schommel en een grasveld.
There are a lot of flowers in our garden.
=
In onze tuin staan heel veel bloemen.