Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • Would you like to have your own home? = Wil jij je eigen huis hebben?
  • I don't dream of an enormous mansion. = Ik droom niet van een enorm landhuis.
  • Just a medium to large size home. = Gewoon een gemiddeld tot groot huis.
  • Do you like your neighbours? = Vind je je buren aardig?
  • Our house has a big yard. = Ons huis heeft een groot erf.
  • There are a lot of trees in the garden. = Er staan veel bomen in de tuin.
  • Who decorated your house? = Wie heeft jouw huis ingericht?
  • We are building our dream home. = Wij zijn ons droomhuis aan het bouwen.
  • They hired a contractor. = Zij hebben een aannemer in dienst genomen.
  • We moved from rental home to rental home. = We zijn verhuisd van huurhuis naar huurhuis.
  • This house never felt like home. = Dit huis voelde nooit als thuis.
  • We bought our dream property. = We hebben onze droomkavel gekocht.
  • Designing our house was a lot of fun. = Het was erg leuk om ons huis te ontwerpen.
  • Large windows let in lots of natural sunlight. = Grote ramen laten veel licht binnen.
  • I love houses with a thatched roof. = Ik hou van huizen met een rieten dak.
  • We decided to build a pool in the backyard. = We hebben besloten om een zwembad te bouwen in de achtertuin.
  • My mom is an architect. = Mijn moeder is een architect.
  • Our house has a craft room. = Ons huis heeft een knutselkamer.
  • We officially started building. = We zijn officieel begonnen met bouwen.
  • Building the house will take at least one year. = De bouw van het huis duurt ten minste één jaar.
  • We can't wait until we can move in our dream home. = We kunnen niet wachten totdat we kunnen verhuizen naar ons droomhuis.
  • I'm sure the built is going to be difficult. = Ik weet zeker dat het bouwen moeilijk gaat zijn.
  • I am certain a lot will go wrong. = Ik weet zeker dat een hoop fout zal gaan.