Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • The teacher encourages students to talk to each other. = De docent spoort leerlingen aan om met elkaar te praten.
  • What do we do to make sure you don't have another fight? = Wat kunnen we doen om ervoor te voorkomen dat je weer gaat vechten?
  • The teacher mediates conflicts between students. = De docent bemiddelt in de ruzie van de leerlingen.
  • We got into an altercation. = We belandden in een opstootje.
  • I took matters into my own hands. = Ik nam het heft in eigen handen.
  • What was the root cause of the fight? = Wat was de hoofdoorzaak van het gevecht?
  • I have learnt how to control my anger. = Ik heb geleerd om mijn woede onder controle te houden.
  • It's better to use your words than to use violence. = Het is beter om je woorden te gebruiken dan geweld.
  • I'm sorry for what I said. = Het spijt me van wat ik zei.
  • I talked to my mum about it. = Ik heb het erover gehad met mijn moeder.
  • I realise now that what I said hurt your feelings. = Ik realiseer me nu dat wat ik zei je gekwetste.
  • Genuinely regret it. = Ik heb er oprecht spijt van.
  • Thanks for saying that. = Dank je wel dat je dat zegt.
  • Your words hurt me. = Wat je zei, kwetste me.
  • I should have calmed down and listened to you. = Ik had moeten kalmeren en naar je moeten luisteren.
  • You were quite hardheaded. = Je was nogal koppig.
  • We don't always have to agree on everything. = We hoeven het niet altijd eens te zijn.
  • What can I do to make this right with you? = Wat kan ik doen om het weer goed te maken met je?
  • We have to look each other in the eyes. = We moeten elkaar in de ogen aankijken.
  • Your apology means a lot to me. = Je verontschuldiging betekent veel voor mij.